“Ik heb zelf de huisarts gebeld, omdat ik wist dat er iets moest gebeuren. Ik was van school veranderd en voelde me al een hele tijd heel ongelukkig, thuis wisten ze ook niet hoe ze me konden helpen. De kinderarts besloot dat het goed was als ik een tijdje uit huis ging en liet me opnemen bij GGz Breburg. Het was op een dinsdag, dat weet ik nog precies. De eerste keer zat ik er drie maanden, ik ontmoette er helemaal geen vrienden of lotgenoten. Na die eerste opname mocht ik weer naar huis, maar daarna volgde toch weer een terugval. In vijf jaar tijd werd ik nog vier keer opgenomen, maar voor mijn gevoel hielp dat niets. Mijn persoonlijk begeleider Ron was een rustpunt in die periode, hij was de vader van een van mijn beste vrienden. Hij behandelde me gewoon als Jesse; niet als depressieve patiënt. Pas toen ik muziektherapie kreeg, dacht ik: ‘Tof, daar heb ik wel wat mee’. Het gaat nu al een paar jaar redelijk goed met me.
Ik heb het meest gehad aan Poppodium Phoenix. Ik werd daar erg gewaardeerd en kon er altijd terecht om muziek te maken, dat hielp mij echt. Ik belandde in een bandje, waarmee we door het hele land hebben getourd. Over mijn depressieve periodes ben ik altijd heel open geweest. Mijn vrienden begrijpen het als ik zeg: nu even niet. Als bestuurslid van het poppodium kan ik nu op mijn beurt iets betekenen voor andere jongeren. Ik help met het organiseren van feesten, begeleidt schoolprojecten en gaf een muziekworkshop aan een groep vluchtelingen uit Eritrea. Een Eritrese jongen had zichzelf het liedje ‘Hoe’ van Nielson aangeleerd op zijn gitaar. Prachtig, hoe hij dat fonetisch meezong.
Ik vind het belangrijk om de kansen van jongeren te blijven verbeteren. Daarom ben ik voorzitter van de cliëntencommissie Jeugd en lid van de centrale cliëntenraad. Ook werk ik mee aan verschillende projecten. Ik ben actief voor de Taskforce Hoofdzaken van de Nationale Jeugdraad, een landelijke organisatie die zich ook op internationaal niveau inzet voor de rechten van jongeren. Ik geef veel gastlessen, ook aan leraren, om ze te leren hoe ze het beste kunnen omgaan met psychische problemen. In mijn geval was er namelijk weinig begrip. Toen ik na een paar maanden afwezigheid weer even in de klas kwam, vroeg de leraar meteen of ik wel bij was met de stof. Toen ik nee zei, kon ik vertrekken. Misschien was ik niet gestopt met de opleiding als de begeleiding beter was geweest. Ik wil wel weer een opleiding gaan volgen, het lijkt me heel leuk om muziektherapie te geven of leraar te worden.”