“Herstel is een grillig proces. Op sommige momenten gaat het beter, en op andere momenten minder. Het is dan verleidelijk om je maar over te geven aan dat grillige proces en de oorzaken voor je klachten buiten jezelf te zoeken. Het besef dat je zelf de regie kunt nemen om te herstellen staat haaks op die passieve houding. Om tot verandering te komen, moet je beseffen dat je het zelf moeten doen. Bovendien hebben hulpverleners ook niet alle antwoorden. Uiteindelijk zit de beste heelmeester in jezelf. Ik zie het als onze taak binnen de ggz om mensen te stimuleren die heelmeester in zichzelf te herkennen.”
“Het belangrijkste is om in eerste instantie gewoon naar de hulpvraag te luisteren. We zijn al gauw geneigd allerlei oplossingen aan te dragen, terwijl we juist met onze aandacht bij de persoon voor ons moeten zijn. Wat leeft er, wat heeft iemand nodig? Door vrij van aannames te luisteren naar de mens, geeft de ander vaak uit zichzelf al aan waar hij of zij naartoe wil.
Soms is de hulpvraag nog niet gelijk duidelijk. Dat klinkt misschien vreemd, want op zich ga je er vanuit dat iemand wel weet waarvoor hij of zij hulp wil. Maar soms weet de ander dat nog niet precies, en dan is het belangrijk dat je goed doorvraagt. Soms helpt het als ik dan voorbeelden geef van mijn eigen ervaring.
Daarnaast kan ik vanuit mijn eigen ervaring ook een stuk erkenning geven en hoop bieden. Als mensen geen vertrouwen hebben in de hulpverlening, of het überhaupt moeilijk vinden hulp toe te laten, kan ik een soort spiegel zijn. ‘Ik heb daar ook gezeten, waar jij nu zit,’ zeg ik dan. ‘Het is mij gelukt om daar bovenop te komen. Misschien geldt dat voor jou ook.’ Dat kan soms net het beslissende duwtje in de rug geven om toch dat herstelproces in te gaan.”
“We zitten nog in de opstartfase, dus het is nog een beetje zoeken naar wat we mogen en kunnen. Maar wat ik al wel merk, is de toegevoegde waarde van onze aanwezigheid bij verkennende gesprekken. Die voer ik samen met een hulpverlener en de cliënt, en eventueel met een naaste van de cliënt. Door mijn eigen ervaringen kan ik tijdens zo’n gesprek de vertaling maken van de cliënt naar de hulpverlener, en andersom. Bijvoorbeeld als een cliënt niet goed uit zijn woorden komt, kan ik soms helpen te verhelderen wat hij of zij wil zeggen.
Naast onze aanwezigheid bij de verkennende gesprekken zijn we ook bezig met ervaringsdeskundigheid een meer centrale plek te geven binnen het Mentaal Gezondheidscentrum. Bijvoorbeeld door een ruimte in te richten waar mensen gewoon binnen kunnen lopen voor een praatje, of om iets te bespreken. Laatst sprak ik met een
meneer die zichtbaar gespannen bij mij binnenkwam. Na een uurtje praten zakte dat al en stapte hij opgelucht naar buiten.”
“Vaak kroppen mensen spanning net zo lang op tot de bom barst. Terwijl één keer in de week zo’n gesprekje voeren al het verschil kan maken, puur om die frustratie en emotie kwijt te kunnen. Daarom wijs ik mensen ook vaak op steungroepen en supportgroepen. En op het aanbod van Fameus. Zij bieden dat laagdrempelig contact in allerlei vormen aan.
Zelf heb ik natuurlijk ook aan de kant van de cliënt gestaan: in mijn verleden heb ik trauma’s meegemaakt, waardoor ik heel wantrouwend en angstig was geworden. Terugdenkend aan die tijd vermoed ik dat een luisterend oor me al zo goed had gedaan. Jarenlang heb ik bij een psychiater gelopen. We maakten een praatje over het weer, hij schreef mijn medicijnen voor, en dan kon ik weer naar huis. Nooit ging het over de oorzaak van mijn problemen. Pas veel later heb ik leren praten, in de opleiding tot ervaringsdeskundige.
Dat laagdrempelige, steunende contact waar ik in mijn eigen dieptepunt zoveel baat bij had gehad, mag ik nu anderen bieden. Daar ligt ook onze kracht, denk ik. Ervaringsdeskundigen hebben de vrijheid iemand simpelweg zijn verhaal te laten doen. Het zou fantastisch zijn als in de toekomst bij ieder Mentaal Gezondheidscentrum een ervaringsdeskundige meeloopt.”